Februari 1997…
“Leo Jacobs, 19 jaar.Leo is de benjamin in onze ploeg. Als aspirant bij VVV had hij een goede leerschool en toen hij 18 jaar was, kreeg hij een plaats in ons reserveteam, doch na enkele maanden in ‘t 2e meegespeeld te hebben, werd Leo in ‘t eerste opgesteld en voldeed direct behoorlijk zodat verwacht kan worden dat hij de linksbuitenplaats wel zal blijven bezetten’, aldus luidde een begeleidende tekst bij een foto waarop zijn haardos nog prominent aanwezig was, in een boek dat in 1953 uitgegeven werd ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van VVV.
De haardos heeft de tand des tijds niet kunnen doorstaan en heeft plaatsgemaakt voor een haartje hier en een haartje daar maar de verve die de frêle linkerspits in een grijs verleden etaleerde is gebleven, al uit zich deze heden ten dage op een verbale wijze. Toen er nog geen gemotoriseerd, computer gestuurd, digitaal speelgoed geproduceerd werd, amuseerden jongeren zich meestal op straat met een leren bal. De meeste talenten werden door scouts dan ook letterlijk van de straat geplukt en Leo Jacobs vormde op deze regel eigenlijk geen uitzondering, zij het dat hij door een VVV-aspirantje gestimuleerd werd zich bij VVV aan te melden. Jacobs: “vlak na de oorlog voetbalden we vaak op het Nolensplein in Venlo. We speelden om praktische redenen altijd op één goal die stond aan de kant waar het oude badhuis ooit stond. Wanneer de bal over of naast het doel geschoten werd, plofte het ding tegen de muren van het badhuis, hoefden we ook niet zo ver te lopen om het ding te halen. Overigens belandde de bal lang niet altijd tegen de muur, we hebben in die tijd aardig wat ruitjes ‘geflest’. Het Nolensplein had echter een groot nadeel want de klinkers waren in die tijd nogal onregelmatig aangebracht waardoor we nogal wat zolen van onze voetbalschoenen naar de Filistijnen geholpen hebben, dit tot ongenoegen van onze ouders.” Leo Jacobs meldde zich dus aan bij VVV en hij kwam uiteindelijk na het doorlopen van de diverse jeugdteams terecht in het tweede team waarin hij slechts enkele wedstrijden speelde. Binnen de kortste keren stootte hij door naar de hoofdmacht, we schrijven inmiddels 1953. VVV speelde destijds in de 1e Klasse C en trof tegenstanders als PSV, Sparta, Xerxes, NAC en Longa. Naast Jacobs maakten illustere namen als Jan Klaassens, Gijs Nass, Wiel Heger en Herman Teeuwen deel uit van het eerste elftal. “Elke ploeg speelde destijds met vijf aanvallers, Ik speelde linksbuiten en stond dan ook altijd in de buurt van de rechtsback van de tegenstander. Ik hoefde niet mee te verdedigen, het kwam toen gewoon bij niemand op dat een aanvaller mogelijk ook over defensieve kwaliteiten zou kunnen beschikken. Tegenwoordig liggen de zaken natuurlijk wel wat anders, het spel is veel sneller geworden, bovendien speelt de tactiek een grote rol. Vroeger was dat toch minder. De trainer waarschuwde me wel eens dat mijn tegenstander gevaarlijk was maar daar bleef het dan ook bij. Toch geloof ik dat het voetbal voor het publiek destijds aantrekkelijker moet zijn geweest want elke club zocht meedogenloos de aanval, met alle kwalijke gevolgen vandien.” Negentien jaren jong, spelend in het eerste van VVV werd Jacobs opgeroepen om ‘s lands grenzen verdedigen tegen mogelijke agressors. Hij werd ingedeeld bij de Koninklijke Luchtmacht en zat zijn tijd uit bij een luchtmachtbasis in Volkel. Het was de tijd dat voetballers zich realiseerden dat er met hun sport ook een enkele cent te verdienen viel en de profclubs, waaronder Profclub Venlo, schoten als paddestoelen uit de grond. Aanvankelijk wenste de KNVB de amateurstatus niet prijs te geven zodat op 20 december 1953 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) zich los maakte van de KNVB. Een jaar later, op 13 november 1954, werd de vrede tussen de beide kemphanen echter weer getekend en Nederland kende zijn eigen profcompetitie.
TOP Oss
Jacobs wist van toeten of blazen en speelde met het luchtmachtelftal een vriendschappelijke wedstrijd tegen PSV 2. Zijn voetbalkunsten werden door een afvaardiging van TOP Oss opgemerkt en men bood hem een contract aan dat door Jacobs getekend werd. Remco Torken, Jay Driessen, Harold Derix en Roger Polman waren dus beslist niet de eersten die de overstap van VVV naar Top maakten! “Ik kreeg voor elke overwinning 25 gulden, voor een gelijkspel 22,50 en een nederlaag leverde 7,50 op. Bovendien kreeg ik een brommertje ter beschikking waarmee ik tussen Volkel en Oss op en neer kon pendelen. Nee, men had ons toen nog niet veel te bieden. Ook bij VVV hield men angstvallig de knip op de beurs. Wanneer je in het eerste speelde kreeg je een shirt maar dat was dan ook alles, ja, een veter of een nop kon je krijgen. Ik kan me trouwens nog herinneren dat de vrouw van de terreinknecht onze shirts waste. Na een thuiswedstrijd gooide dezelfde terreinknecht een teil heet water door een trog waarin we ons vervolgens konden wassen. Dat was luxe, ik heb ook meegemaakt dat we ons buiten in een teiltje met ijskoud water moesten wassen. Maar een gratis kopje hete erwtensoep maakte dan veel goed.” Wat toen heel normaal was, lijkt nu barbaars. Spelers worden anno 1996 in de watten gelegd en ontvangen een vorstelijk salaris, mede door het pionierswerk dat Leo Jacobs en de zijnen in het verleden hebben verricht.