December 1995…..Interview met Gerald Sibon tijdens de kerstdagen van 1995. Het artikel zou begin 1996 in het VVV-Magazine verschijnen.
De vrouw achter de voetballer: Heidi en Gerald Sibon
Toos, de hamster ligt nog lekker te maffen in zijn kooitje. Geen haar op het hoofd van een hamster die er aan denkt om op klaarlichte dag onnodige activiteiten te ontplooien en Toos vormt op die regel geen uitzondering. In een andere hoek van de kamer staat het verblijf van Foos, de parkiet, die onder de indruk schijnt van zijn eigen schoonheid. Onophoudelijk blikt hij in zijn spiegeltje, opgewonden tjilpt hij van vervoering. Ik zit in de sfeervol ingerichte huiskamer van Heidi Smits, vriendin van Gerald Sibon.
Ons gesprek wordt begeleid door de strelende tonen van Boyz 2 Men. Een stel Amerikaanse smartlappen die de kunst verstaan om zelfs Arnold Schwarzenegger tot tranen te roeren. Heidi vindt het maar niks. Ook een andere favoriet van Gerald, Julio Iglesias, kan amper haar goedkeuring wegdragen en ook de auto van haar vriend kan haar niet bekoren. Ze heeft geen benul van voetbal, haar opvattingen stroken niet met die van Sibon en ook bestaat er een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen beiden. Oh ja, beiden kennen een gemeenschappelijke liefhebberij: samen voor de buis van Goede Tijden, Slechte Tijden genieten. Toch kunnen Heidi (28) en Gerald (21) uitstekend met elkaar overweg. Het begon met een onschuldige ontmoeting in een ‘bruiningscentrum’ en ontaardde al snel in een romance, nu eens niet voorafgegaan door het bijvoeglijk naamwoord ‘vluchtig’. “We kenden elkaar al van de zonnebank”, vertelt Heidi, “ik had toen al het idee dat ik de enige reden was dat hij bruin wilde worden. Later ontmoette ik hem in een kroeg, waar anders. We kregen toen de gelegenheid elkaar wat beter te leren kennen. Hij zat daar, zo vernam ik later, met Alfred Knippen¬berg, een gozer met een grote bek en Gerald zat onophoudelijk om de onzin die de gast uitkraamde, te lachen. Zelf maakte hij een nogal schuchtere indruk maar ik viel voor zijn slungeligheid, ik vond hem wat sukkelig bijna op het onnozele af maar bovenal vond ik hem schattig.” Gerald Sibon is over deze eerste echte ontmoeting niet echt lyrisch, integendeel. “Ik meende een aantal monumentale troeven in handen te hebben, ik dacht indruk op haar te kunnen maken met het feit dat ik bij VVV speelde. Helaas viel dat nogal tegen. Immers ze bleek niet in het minst in de sport geïnteresseerd te zijn, laat staan dat ze wist wie ik was. Mijn tweede troef, een knalrode sportauto, had de kleur niet mee. Ze bleek een bloedhekel aan rood te hebben.” Heidi en Gerald malen verder niet om het relatieve grote leeftijdsverschil, beiden geloven dat er zelfs voordelen aan verbonden zijn.
Saamhorigheid
“Ik kan niet zeggen dat Gerald echt roekeloos is maar bij tijd en wijle heeft hij iemand nodig die zijn jeugdige enthousiasme wat tempert. Kijk, hij is momenteel vrij ernstig aan zijn knie geblesseerd. Ik weerhoud hem ervan om dingen te ondernemen die het herstel van zijn blessure zouden kunnen vertragen.” De koffie is inmiddels uitgeprutteld en Gerald besluit een bakkie leut in te schenken. “In die grote mokken of in die kleine koppies”, vraagt hij aan de vrouwe des huizes. “Gooi die mokken maar vol”, antwoordt ze. “Gerald is niet wat je noemt een fanatieke huisman, na de training wil hij wel eens met Maurice Rayer tot in lengten van dagen met dat rotspelletje van hem liggen pielen. Nintendo heet het ding, geloof ik. Ik word daar helemaal onpasselijk van. Ik ben veel praktischer dan hij, drukker ook. Het appartement moet schoon zijn en als de kindertjes aan het spelen zijn kan ik niet vooruit.” Beiden wisten echter een groot aanpassingsvermogen aan de dag te leggen. Gelijk de ouders van Sibon, bezoekt Heidi tegenwoordig zowel de thuis- als uitwedstrijden van haar favoriete voetbalclub. Op een enkele voorwaarde: Gerald moet spelen! “VVV is natuurlijk niet mijn lust en mijn leven. Ik ga kijken omdat Gerald speelt. Kijk, ik lijd aan reuma en ik kan je verzekeren dat het geen lolletje is om twee keer drie kwartier naar die ongein te zitten kijken. Alles doet na verloop van tijd pijn, zeker wanneer de weergoden hebben bepaald dat het maar weer eens moet regenen of vriezen. Ik geniet trouwens wel van de opmerkingen die er om me heen door het publiek gemaakt worden. Niet alleen heb ik oog voor wat er zich op het veld afspeelt, ook de gebeurtenissen om me heen boeien me mateloos waardoor ik nog wel eens een goal wil missen.” VVV predikt saamhorigheid, trainer Versleijen meent dat eendracht hoog in het vaandel gevoerd dient te worden om positieve, sportieve resultaten te bewerkstelligen. Sponsors en publiek dienen onverwijld, desnoods met harde hand, in De Koel terug te keren teneinde een gezonde BVO op poten te zetten die levensvatbaarheid heeft en bovendien een grote regionale aantrekkingskracht moet hebben. Gerald en Heidi zetten daar zo hun vraagtekens bij. Beiden blijken niet echt emotioneel bij Venloos’ trots betrokken te zijn
Financiële situatie
“Ik zie veel spelers van VVV gewoon als collegae, het zullen nooit vrienden van me worden. Dat hoeft ook niet, sterker nog, het is volslagen onmogelijk. Niet iedereen is God zij dank, gelijkgestemd, hetgeen inhoudt dat kliekvorming onvermijdelijk is. Daar is overigens niets mis mee maar vriendschap kun je iemand nu eenmaal niet opdringen, collegialiteit wel, het is immers je brood, je toekomst. Wanneer Maurice Koenen en Jaap Geurtjens een door VVV georganiseerd etentje bijwonen, hangen ze bij elkaar. De normaalste zaak van de wereld. Die twee zijn ongeveer op hetzelfde tijdstip bij VVV gekomen, speelden samen in het tweede en zijn ook samen doorgestoten naar de selectie. Zoiets schept een band. Het vorig seizoen ging ik veel met Knippenberg om, nu hij bij Zwolle voetbalt, hangen Maurice Rayer en ik geregeld bij elkaar over de vloer.” Heidi is dezelfde mening toegedaan, ook zij realiseert zich dat ze met de ene voetbaldame wat beter uit de voeten kan dan met de andere en dat daardoor groepjes die elkaar ‘goed liggen’ geformeerd worden. Ze mist ook een zekere entourage in De Koel. De vlaggen, de strijdliederen, petjes, toeters, ja zelfs geelzwarte parapluis. Om nog maar te zwijgen over toeschouwers. “Tijdens de laatste thuiswed¬strijd tegen Telstar bijvoorbeeld begon het plotseling te regenen. De parapluis werden opgestoken en ik zag er welgeteld twee in de kleuren van VVV. Misschien een naïeve gedachte, maar waarom krijgen bijvoorbeeld de seizoenkaarthouders niet een gratis paraplu van VVV. Dat zou een positieve bijdrage kunnen leveren aan het geelzwarte VVV-gevoel. Wanneer Maurice en Gerald naar een interland op TV zitten te kijken, geniet ik altijd weer van het gezang der toeschouwers en de oranje zee van vlaggen. In De Koel zijn slechts de cornervlaggen geelzwart. Eens temeer blijkt dat Sibon zeer wel op de hoogte is van de armzalige financiële situatie waarmee VVV zich sinds mensenheugenis geconfronteerd ziet. “Ze hebben geen geld, ze kunnen die dingen niet eens betalen.” Gelukkig voor Gerald is de club wel in staat het salaris van Sibon te betalen. Zijn contract loopt nog tot juni 1996. Gezien de recente ontwikkelingen van de transfermarkt begint het er steeds meer op te lijken dat VVV zijn spits wel eens kwijt zou kunnen raken, zonder er ook maar een cent voor terug te zien.
Toekomst
“Een positieve ontwikkeling”, zo vindt Sibon. “Het ziet er naar uit dat de salarissen verdubbeld of misschien wel verdrievoudigd zullen worden. Spelers krijgen langlopende contracten aangeboden hetgeen borg staat voor een stukje zekerheid. Ik moet vooruitkijken. Uiteindelijk heb ik maar een jaar of tien om onze toekomst met voetballen veilig te stellen. Ik heb bepaalde capaciteiten en daar moet ik gebruik van maken. Sportief gezien valt er voor mij in Venlo vooralsnog weinig eer te halen, dat spreekt. Natuurlijk ben ik hier nog niet weg maar wanneer er een andere club op de stoep staat die me sportief meer te bieden heeft, ben ik vertrokken. Ik ben niet ondankbaar hoor, ik ben gewoon realistisch.” Met of zonder Heidi, ‘that’s the question’. Onlangs informeerde FC Utrecht belangstellend naar Sibon en even leek het erop dat beiden de biezen zouden pakken en af zouden reizen naar de domstad. “Ik schrok me wezenloos”, herinnert Heidi zich, “ik vroeg Gerald of we gedoemd zouden zijn om binnen een maand of twee Venlo te verlaten. ‘Nee’, antwoordde hij, ‘onmiddellijk’. Dat was even schrik¬ken maar ik zou ongetwijfeld met hem mee zijn gegaan. Nu weet ik dat de mogelijkheid op een direct vertrek uit Venlo aanwezig is en ik ben er nu op voorbereid.” Utrecht, Venlo of desnoods Zwaagwesteinde, het maakt niet uit. Voor Gerald Sibon en Heidi Smits lijkt er een gouden toekomst weggelegd. De voetbalkwaliteiten van ‘het schatje’ en de bemoeienissen van Heidi staan garant voor een zeker evenwicht mits de knie van de uit Emmen afkomstige Drent geen spelbreker wordt. “Hij heeft een goed gevoel”, beweert Heidi, “hij is ervan overtuigd dat hij snel weer kan spelen en ook ik heb het volste vertrouwen in een goede afloop.” En Gerald zelf? “Ach, als ik me in elk geval de laatste tien competitiewedstrijden maar in de kijker kan spelen is mijn toekomst ook verzekerd.” (sportinvenlo.nl)